Welkom op onze site
en
maak kennis met onze socio-culturele vereniging.
Welkom van onze Hoofdman
Voorwoord
Beste gildezusters en –broeders,
Toen ik in 1964 toetrad tot de Leliegilde, omdat mijn verloofde de dochter was van de toenmalige secretaris-penningmeester Edgard Pieck, was ik helemaal géén danser. Eigenlijk ben ik ook nu nog geen danser. Toch zijn wij reeds 50 jaar lid en ben ik hoofdman geworden omdat ik nu eenmaal het langst aangesloten lid ben. Een hoofdman hoeft daarom dan ook helemaal geen verdienste te hebben om hoofdman te worden; alléén lang genoeg blijven leven.
Tijdens dit 50-jarig lidmaatschap hebben wij het gildeleven grondig zien evolueren.
Wanneer we in 1964 nog met 98 leden waren, zijn er heden nog 70.
Er werd toen 1160 liter bier getapt à 11.50 BEF/liter, of 12 liter/lid; nu 270 liter à 175 BEF/liter, of 4 liter/lid. (x16)
De alcoholcontroles hebben hier mee te maken, maar toch is er een enorm verschil.
De koeken kostten destijds 1,60 BEF/stuk; momenteel 28 BEF/stuk. (x17)
Voor het orkest van 6 personen betaalden we 10.600 BEF; nu 66.480 BEF voor 3 personen.
Het lidgeld evolueerde van 325 BEF naar 2.800 BEF. (x9)
Het totale budget in 1964 was 38.684 BEF; nu 216.000 BEF. (x8)
In die tijd was het de gewoonte dat nieuwe leden na het bekerdrinken en het zweren van de eed, enkele keren in de hoogte werden gegooid door enkele sterke bestuursleden; toen echter een van hen bijna in de luster van het stadhuis bleef hangen; werd dit voortaan verboden.
Waar het in die tijd uitgesloten was om een dame mee te brengen waarmee men niet was getrouwd; is dit nu niet meer aan de orde.
Ook de kledij is min of meer mee geëvolueerd: ik herinner me nog dat een goede vriendin van de toenmalige hoofdman werd uitgesloten omdat zij in lange broek naar het bal kwam.
Destijds waren we ook verplicht een pompier te betalen om de veiligheid op ’t stadhuis te verzekeren; met als resultaat dat de pompier gewoonlijk zatter was dan de gildeleden.
Al met al mogen we echter fier zijn op onze Leliegilde dat ze na al die tijd nog bestaat en floreert. In het jaar 1970 vierden wij ons 500-jarig bestaan met een enorm koud buffet op het stadhuis. Dit is ondertussen weeral 44 jaren geleden.
Onlangs ontdekte één onzer bestuursleden dat in het Rijksmuseum van Amsterdam een schild van onze Gilde wordt tentoongesteld, om maar aan te tonen dat onze voorouders onze stad tot ver buiten de grenzen met succes vertegenwoordigden met hun “zinnespelen” van zeer hoog niveau; getuige de verschillende eerste prijzen die zij behaalden.
Weliswaar is het literaire karakter van onze Gilde door de tijden heen verloren gegaan; er is echter een werkgroep bezig om dit euvel eventueel te verhelpen; wij wensen hun hiermee veel succes.
Samen met U hoop ik dat we ons ledenbestand kunnen blijven verjongen om deze eeuwenoude traditie voor het nageslacht te bewaren.
Pierre Verheyen , (2014- ) Hoofdman.
|