Activiteiten:Op het einde van de middeleeuwen legden de rederijkers zich toe op het beoefenen van de welsprekendheid, de dichtkunst en vooral het toneel. De door de rederijkers geboden spektakel was heel gevarieerd; zo waren er op theatervlak zinnespelen of allegorische stukken met een moraliserende bedoeling, esbattementen of blijspelen en dolle kluchten, de zogenaamde “cluyten”. De welsprekendheid en de dichtkunst kwamen tot uiting in het voordragen van soms eindeloze “refreinen”. Ook de muziekbeoefening en de zang behoorden tot de activiteiten van de rederijkers. De Leliekamer trad regelmatig buitenhuis op in competities met andere verenigingen. In de stadsarchieven staat ook vermeld dat de Leliekamer te Diest verschillende “landjuwelen” of prijskampen organiseerde waaraan de rederijkerskamers van Brussel, Antwerpen, Mechelen, Leuven, ’s Hertogenbosch en vele anderen deelnamen. Toen de Leliekamer in 1561 deelnam aan het landjuweel te Antwerpen, ingericht door de Violieren, deed ze haar intrede met vijfentwintig prachtig gecostumeerde ruiters en behaalde er met “Vrouwe Zuersmoel” de 4de prijs voor het beste esbattement. De Leliekamer had ook als hoofddoel de processie van O.L.Vrouwe Hemelvaart op te luisteren zoals hun officiële stichtingsakte vermeldt. In deze ommegang stelden ze bijbelse taferelen voor in levende lijve en door poppenspelen. Vóór 1441 reeds werd ze “geërigeert ende geinstitueert ter eeren van Onser_Liever-Vrouwen ende om de processie van … Assumptionen jaerlycx … te eerene en te vercieren”. Daarom vertoont het 16de eeuwse blazoen van de Leliekamer, dat in het Stedelijk Museum is tentoongesteld, een Lieve Vrouwebeeldje op een lelieplant met de kenspreuk: “Reyn Bloeme”. De wapens van de stad Diest en van hun beschermvrouwe, de Prinses van Oranje staan er ook op afgebeeld. De tachtigjarige oorlog (1568-1648) was noodlottig voor de rederijkerskamers. Al bleef “De Lelie” voortbestaan, haar activiteiten en faam verminderden sterk , om met de Franse revolutie geheel te verdwijnen, omdat de republiek ook haar goederen en bezittingen verbeurd verklaarde. Later werd ze heropgericht, maar zonder literair karakter. Tijdens de zondag volgend op het eerste bal heeft het koffiefeest plaats met de speciaal hiervoor gebakken “gildekoeken”, nadien is er het kinderbal. De gilden en rederijkerskamers zijn zeer nauw betrokken bij de bewaring van de oude volksdansen. Men spreek wel terecht ven “gildedansen” Sinds jaren zijn de gildebals de bals van de streek. Om 21 u zet de hoofdman steevast de eerste dans in. Vele gilden gebruiken nog het “dansorde-boekje”; dit vermeldt recente dansen, maar ook oudere dansen zoals de mazurka, polka, kadril van Diest, lansier, kegelaar, berline, kruispolka, polonaise,… De “Kegelaar” neemt in de rij van Diesterse dansen wel een bijzondre plaats in. Het is één van de weinige gildedansen die reeds meerdere decennia in de volksdansbeweging algemeen bekend is. Bij de speciale figuurlijke dans “De Kegelaar” stellen de dansers zich met negen op in een vierkant, dus op rijen van drie. De twee buitenste rijen zijn dames, de middelste heren. Elke danser geeft de arm, links en rechts, aan de danseres naast hem. Op de tonen van de muziek die in vlugge stapmaat speelt, beginnen de bepaalde dansers de benen over mekaar te slaan en nemen trippelend de plaats in van sommige dames, om daarna terug naar hun plaats te keren en dan weer te herbeginnen.
De kunst bestaat erin dat een heer zijn dame om de lenden neemt en haar draaiend een cirkel doet beschrijven, zo mogelijk boven de grond. Dat noemt men het echte “kegelen”. Klik hier om een filmpje te zien over "de Kegelaar". Onze link naar 5 december 2015 "Dietse Verhalen en andere in het spoor van de rederijkers"
|
||
Het is vandaag |
Copyright © 2013 cc. & ohm. |